Artsen aan het woord: Dr. Leni De Mulder

Kan je even jezelf voorstellen?

“Ik ben Dr. Leni De Mulder, afgestudeerd als psychiater in 2022. Tijdens mijn opleiding en stages maakte ik al kennis met KARUS. Als arts in opleiding (ASO) liep ik stage op de afdelingen psychosezorg en angst & stemming, waardoor de voorliefde voor psychosezorg duidelijk op de voorgrond kwam. Ook crisiszorg intrigeerde me enorm: de dynamiek van deze zorgvorm past duidelijk bij wie ik ben. 

Sinds 1 november 2022 werk ik bij KARUS als beleidspsychiater op de HIC (high intensive care) en als psychiater op Dageraad (psychosezorg). Het is een uitdagende job met veel afwisseling als meerwaarde.”

Leni De Mulder

Welke evolutie merk je de laatste jaren op bij de zorgvragers? 

“De afgelopen jaren heb ik diverse zorgomgevingen gezien, zowel binnen als buiten KARUS. De ontwikkelingen die ik heb opgemerkt, lopen naar mijn aanvoelen parallel met de veranderingen in de geestelijke gezondheidszorg, die zijn ontstaan met de invoering van artikel 107. Er is een duidelijke verschuiving naar meer ambulant werken, onder andere met de uitbouw van de mobiele teams. Binnen de residentiële zorg wordt er meer ingezet op kortdurende en gespecialiseerde trajecten.

Op de HIC afdeling zie ik opvallend meer zorgvragers met een EPA-profiel (ernstige psychische aandoening), waaronder ook minderjarigen. Ze lijken moeilijker hun weg te vinden binnen het huidig psychiatrisch landschap en de maatschappij. Hierdoor komen ze vaker bij ons terecht onder gedwongen statuut. Ik merk veel moeilijkheden inzake doorverwijzing naar langdurige, intensieve zorg. Er ontbreekt een stevig ambulant netwerk, de wachtlijsten blijven hoog, er zijn aanmeldingstops, exclusiecriteria… Er is nog werk aan de winkel. Ook kan zorgmijding bij de zorgvragers zelf een uitdaging vormen. “

 

Hoe zie jij de toekomst van de geestelijke gezondheidszorg?

“Voor mij begint een ideale geestelijke gezondheidzorg met vroegdetectie en preventie. We kunnen hier als psychiatrisch ziekenhuis ook een belangrijke rol in spelen. De werking ‘Kinderen van Ouders met Psychische Problemen’ (KOPP-werking) is hier een voorbeeld van: we mogen de context niet uit het oog verliezen. Hoe kunnen we familieleden ondersteunen? Is de problematiek genetisch bepaald? Bewustmakingscampagnes zijn ook cruciaal, evenals initiatieven zoals het OverKop-huis.

De verdere uitbreiding van ambulante zorg vind ik ook een belangrijke uitdaging. Goede samenwerking en continuïteit staan hierbij centraal.”

“In het bijzonder zorgvragers met een EPA-profiel mogen we niet uit het oog verliezen: zowel langdurige zorg als nazorg zijn van belang, alsook het breed inzetten op biopsychosociaal vlak: het bieden van stabiliteit via diverse woonvormen, inzetten op de duurzaamheid van de interventies en dus stabiliteit op lange termijn.“